In mijn herinnering las ik dit boek voor het eerst in de bus onderweg naar de boot
naar Engeland. Het is april 1976 en ik verdiep mij in een schattig en intrigerend
meisje: Anna
Zoals de achterkant van de Nederlandse vertaling beschrijft:
' t Verschil tussen 'n mens en 'n engel is heel makkelijk. Bij 'n engel zit het meeste
aan de binnenkant en bij 'n mens aan de buitenkant.' Dit zijn woorden van de zesjarige
Anna, soms ook Muisje, Zoem-Zoem of Pretvogeltje genoemd. Toen ze vijf jaar was,
wist Anna helemaal zeker wat de bedoeling van het bestaan is, zij kende de zin van
de liefde en was een persoonlijke vriendin en medewerkster van Meneer God. Met zes
jaar was Anna theologe, wiskundige, filosofe, dichteres en tuinierster. Als je haar
een vraag stelde, kreeg ie altijd antwoord - op een gegeven ogenblik. In bepaalde
gevallen kon het wel weken of maanden duren; maar uiteindelijk, als zij de tijd ervoor
rijp vond, kwam het antwoord altijd: direct, eenvoudig en zeer raak.
Anna was nog geen acht jaar toen ze tengevolge van een ongeluk overleed. Ze viel
uit een boom toen ze een poesje wilde redden. Met een brede glimlach op haar gezichtje
zei ze op haar sterfbed: 'Ik wed dat Meneer God mij hierdoor naar de hemel laat komen'.
Het - authentieke - verhaal van de kleine Anna speelde dertig jaar geleden. De toen
negentienjarige Fynn -'mijn echte naam doet er niet zoveel toe, aangezien al mijn
vrienden mij Fynn noemden en dat is zo gebleven' - pikte haar letterlijk op uit de
goot en nam haar mee naar huis.
Dit boek is het verslag van drieëneenhalf jaar uit Anna's korte leven. Een kennismaking
met een uitzonderlijk boeiend kind, dat altijd in discussie was. Met zichzelf, met
Fynn, met Meneer God. Een kind met grote vindingrijkheid; eerlijk en onbevooroordeeld.
Een begaafd en wijs kind, maar zonder pedanterie.
Een hartveroverend kind.
Wie dit boek leest en Anna leert kennen, zal zich kunnen voorstellen welk een diepe
indruk de persoon van Anna in het leven van Fynn heeft achtergelaten.
'Ik heb Anna zo ongeveer drieëneenhalf jaar gekend. Er zijn mensen die zich ergens
op beroemen: de eerste solo-zeiltocht rond de wereld, de eerste wandeling op de maan
of een andere heldendaad. ledereen kent zulke mensen. Er zijn niet veel mensen die
van mij gehoord hebben, maar ook ik heb recht op roem: want ik heb Anna gekend. Voor
mij was dit het allergrootste avontuur.'
En een recensie op het web schrijft:
Dit boek is vanaf de eerste druk (1974; van 1976 dateert de Nederlandse vertaling)
zeer geliefd geweest; dit is de (ongewijzigde) 25ste (Nederlandse) druk. Fynn beschrijft
hoe hij in zijn jeugd in Oost-Londen (jaren dertig) de vijfjarige Anna van de straat
heeft geplukt en mee naar huis genomen, waar zijn moeder zich over haar ontfermde.
Anna heeft een volstrekt vertrouwen in Meneer God en leert Fynn met haar ogen te
kijken naar God, die in elk aspect van het leven aanwezig is. Samen verkennen ze
het nachtleven van Oost-Londen, natuurkundige verschijnselen, poezie en filosofische
kwesties. Anna heeft een bijzondere manier van leren: zij geeft het antwoord en Fynn
moet de vraag stellen: 'In mijn binnenste', zegt ze hem. Pas na haar dood - Anna
sterft op achtjarige leeftijd - als hij het jaren later opbrengt haar graf weer te
bezoeken, weet hij eindelijk het antwoord op de vraag: waar is Anna? M.J. Langeveld,
hoogleraar pedagogiek, citeert in zijn voorwoord een collega die 'Fynn' (Sydney G.
Hopkins) kende en ervan overtuigd was dat Fynn hier werkelijk een loflied schrijft
op Anna en haar Meneer God. Geillustreerd met zwart-wittekeningen
Wikipedia, in het Engels, over boek en schrijver